Voorkeurshouding
Wist jij dat er in Nederland ongeveer 200.000 kinderen per jaar geboren worden? Ruim 12% van deze zuigelingen blijkt een voorkeurshouding te hebben. Circa 10% van alle zuigelingen onder de leeftijd van zes maanden ontwikkelt mede daardoor een scheef hoofdje. Hier uit mogen we concluderen dat ook jouw kindje een kans van 1 op 10 heeft dat hij een scheef hoofdje krijgt.
Wat is nu eigenlijk een voorkeurshouding?
De laatste jaren wordt geadviseerd om baby’s op hun rug te laten slapen, dit vooral in verband met de mogelijke kans op wiegendood. Tijdens de eerste maanden moet de schedel van je kindje nog veel groeien en is deze nog erg “zacht”. De houdingen waarin je kindje slaapt en speelt zijn mede daardoor van invloed op het eventueel ontwikkelen van een voorkeurshouding. Het is juist daarom heel belangrijk dat je die houdingen met regelmaat afwisselt, hiermee voorkom je het ontwikkelen van een voorkeurshouding.
We kunnen letterlijk stellen dat als je kindje (bijna) altijd met zijn hoofdje naar dezelfde kant gedraaid ligt er sprake is van een voorkeurshouding. Dit doet je kindje dan niet alleen als hij slaapt maar ook als hij wakker is. Heel vaak gaat zo’n voorkeurshouding gepaard met plagiocefalie oftewel schedelasymmetrie. Je kindje heeft er niet direct last van, die vindt het wel best want het ligt best gemakkeljik en prettig op die platte kant.
Mocht je dus vaststellen dat je kindje een voorkeurshouding ontwikkelt probeer daar dan zo snel mogelijk op in te spelen. Zorg ervoor dat je kindje “symmetrisch” ligt. Mede hierdoor zal je kindje zich beter en gemakkelijker kunnen bewegen. Door middel van vrij eenvoudige oefeningen en je gewone omgang met je kindje kun je al op eenvoudige wijze een beginnende voorkeurshouding voorkomen.
Tips en trucs
Veel ouders van kindjes met een voorkeurshouding blijken goede ervaringen te hebben met osteopaten. Een osteopaat werkt aan de beweeglijkheid van de wervelkolom en zorgt voor een herstel van de beweeglijkheid van de verschillende schedeldelen van je kindje. Tevens is het belangrijk dat de beweeglijkheid en de spanning op de hersenvliezen geëvalueerd wordt en daar waar nodig kan deze door therapie hersteld worden. Lees meer
Ontwikkeling
Voor de ontwikkeling van je kindje is het belangrijk dat hij zo veel mogelijk op zijn buik ligt. Uiteraard moet je er wel bijblijven en dient de kleine wakker te zijn. Leg de armpjes van je kindje naar voren en laat hem steunen op zijn onderarmpjes en elleboogjes. Als je dit een keer of 5 per dag gedurende 3 minuten per keer doet als je kindje tussen de 4 en 6 weken is, oefen je al voldoende. Je kunt dit bijvoorbeeld op een aankleedkussen doen. Je kindje leert hierdoor meteen links en rechts te kijken en oefent het optillen van het hoofdje. Als blijkt dat deze oefening nog te zwaar is leg dan een opgerolde handdoek net onder de oksels onder zijn borst. Op de buik liggen is heel belangrijk om de rug- en nekspieren te versterken. Als de spieren sterk genoeg zijn zal je kindje steeds makkelijker het hoofdje kunnen draaien. Naarmate de spieren sterker worden en het allemaal makkelijker gaat zal je kindje het op de buik liggen en spelen ook steeds leuker gaan vinden.
Je kunt bijvoorbeeld door middel van licht je kindje stimuleren een bepaalde kant op te kijken. De meeste baby’s kijken graag “naar” het licht. Als je kindje op de rug ligt is het vaak veel moeilijker om het hoofdje recht te houden. Je kunt je kindje helpen door een handdoek op te rollen en aan beide zijden van het hoofdje een rolletje te plaatsen waar de kleine steun van krijgt. Ook een voedingskussen kan hierbij uitkomst bieden.
Tips voor in bed
Op de zij slapen, leg je kindje na iedere voeding op een andere zijde. Mocht je kindje omrollen leg dan een opgerolde handdoek of hydrofiel tegen zijn ruggetje. Je kunt als geheugensteuntje een knuffeltje aan de kant waar de kleine naar keek leggen. Dit doe je als je kindje tussen de 0 en 2 weken is.
Na de tweede week kun je je kindje beter niet meer op zijn zij leggen. Het kleintje zou nu op zijn buikje kunnen rollen, met alle risico’s van dien. Denk hierbij maar aan het feit dat bij het op de zij of buik slapen de kans op wiegendood groter is. Zodra je kindje slaapt kun jij voorzichtig zijn hoofdje van de voorkeurszijde naar de andere zijde draaien. Mocht dat niet lukken omdat je kindje het meteen terugdraait probeer het dan later nogmaals. Zoals we al zeiden, kindjes kijken graag naar het licht. Plaats een lichtbron aan de niet voorkeurszijde en vaak gaat je kindje dan toch die kant uit kijken.
Aankleden
Tijdens het aankleden leg je je kindje bij voorkeur recht voor je. Op deze maniet is het makkeljiker om oogcontact te houden. Blijf tijdens het aankleden de aandacht vasthouden door te praten en /of te zingen. Zolang je kindje op jou gefixeerd is zal hij recht blijven liggen. Je kunt ook de aandacht afleiden door middel van een opvallend speeltje dat je recht in het zicht legt. Ook het ophangen van een mobiel, vooral als deze beweegt, houdt goed de aandacht vast.
Wissel af tijdens het voeden
Als je borstvoeding geeft zul je automatisch afwisselen tussen links en rechts en loop je minder kans op het aannemen van een voorkeurshouding. Bij kunstvoeding dien je er goed op te letten dat je links en rechts afwisselt. Het kan ook handig zijn om je kindje de fles te geven terwijl hij in de lengte op je bovenbenen ligt, dan ligt je kindje mooi in het midden en zal het hoofdje gesteund worden en rechtliggen. Laat je kindje ook bijvoorbeeld beurtelings met links en rechts naar de fles “grijpen”, dit bevordert de juiste ontwikkeling.
Dragen/zitten
Ook bij het dragen is het goed rechts en links af te wisselen. Wanneer de baby tegen jouw schouder ligt (bijvoorbeeld bij het troosten of het laten van een boertje), zorg er dan voor dat hij naar de niet-voorkeurskant kijkt. Wil je een voorkeurshouding voorkomen zorg er dan voor dat het hoofdje afwisselend op de rechter- en linkerschouder ligt. De ene baby is meer gericht op de omgeving, de andere meer op jou, maak daar gebruik van! Houdt ook hierbij rekening met de lichtbron.
Als jouw baby op schoot zit, zorg dan dat jouw stem van de niet-voorkeurskant komt. Als de baby in een wipstoeltje steeds opnieuw wegzakt, is hij/zij daar nog niet aan toe. Wacht tot hij wat sterker is. Zet het stoeltje dan pas zo neer dat hij naar de niet-voorkeurskant kijkt of recht naar voren. Maak hierbij eventueel gebruik van een lichtbron om zijn aandacht vast te houden. Zakt het hoofdje van jouw baby in de kinderwagen of maxi-cosi steeds weg, dan kan een opgerolde handdoek aan de (voorkeurs-)/zijkant steun geven om recht naar voren te kijken.
Spelen
Tot circa 3 maanden kun je je kindje het beste zo veel mogelijk in zijligging met de armpjes naar voren laten spelen. Dit kan bijvoorbeeld door een rolletje in zijn rug te leggen of je kindje tegen de rugleuning van de bank of de spijlen van de box te leggen. Let op dat je ook hierbij beide zijden afwisselt. Als je kindje op zijn rug ligt stimuleer je hem door een speeltje op borsthoogte te houden. Het meest opvallende speelgoed houd je aan de niet-voorkeurszijde, hiermee stimuleer je juist deze kant. Door middel van het van links naar rechts bewegen van een speeltje, met lichtbron en eventueel geluid, laat je het nekje goed bewegen. Ook deze oefening vermindert de asymmetrie en stimuleert de spieren. Houd het speeltje niet te hoog zodat je kindje met een naar voren gebogen hoofdje kan kijken.
Als blijkt dit allemaal niet helpt kun je in overleg met medische specialisten aan verdergaande maatregelen zoals een redressiehelm denken. Een redressiehelm is een op maat gemaakte helm die gebruikt wordt het asymmetrische hoofdje van je kindje te corrigeren. Doorgaans wordt de helm gebruikt als je kindje tussen de 6 en 9 maanden oud is. De schedelnaad is dan nog niet volledig gesloten en kan dus nog goed gecorrigeerd worden. Over het algemeen worden er prima resultaten met de redressiehelm geboekt. Omdat de schedel van je kindje heel snel groeit is fysiotherapie vaak al voldoende. De schedel van je kindje kan in de eerste 6 maanden maar liefst 8,5 cm in omvang toenemen. Na de zesde maand gaat de groei veel trager. Tussen de 6e en 18e maand is dit “slechts” 0,6 cm per maand. Tijdens deze maanden kun je dus met een redressiehelm heel goede resultaten boeken.