Ruggenprik
In sommige landen is pijnbestrijding tijdens de bevalling de normaalste zaak van de wereld. Om een voorbeeld te noemen; slechts 10% van de vrouwen in Amerika bevalt zonder enige vorm van pijnbestrijding. In Nederland zijn er enkele bevallingen, waarbij de vrouwen pijnbestrijding krijgen. Bevallen met pijnbestrijding vindt altijd in het ziekenhuis plaats, omdat er risico’s aan verbonden zijn bij het gebruik van pijnbestrijding bij een bevalling.
In principe komt iedere zwangere vrouw met onhoudbare pijn in aanmerking voor een ruggenprik. Of deze prik ook daadwerkelijk toegediend zal worden, bepaalt de behandelend gynaecoloog in overleg met de anesthesist. Bij bijvoorbeeld bloedstolling en infecties kan de anesthesist afzien van het toedienen van de prik. Dankzij de ruggenprik voel je geen pijn meer. Er zijn twee soorten ruggenprikken: de spinale anesthesie en de epidurale anesthesie. Tijdens de bevalling wordt er meestal gekozen voor de epidurale anesthesie. De spinale anesthesie verdooft namelijk het onderlichaam volledig. Hierdoor kun je de been- en bekkenspieren niet meer gebruiken en kun je ook niet persen. Bij de keizersnede wordt er vaak gebruik gemaakt van spinale anesthesie. Bij de epidurale anesthesie wordt er naar gestreefd om je onderlichaam vrijwel volledig pijnvrij te maken, maar dat je nog wel de controle hebt over je spieren om te kunnen persen. De ruggenprik moet altijd door een anesthesist worden toegediend. Als eerst wordt je rug voor een deel ontsmet en de huid plaatselijk verdoofd. Daarna moet je je rug bol maken. De anesthesist zoekt dan naar de juiste plek tussen je wervels en brengt een naald tussen twee wervels door in je rug. De naald stopt in de epidurale ruimte. Deze ruimte ligt tussen de vliezen die je ruggenmerg omgeven en de wervelkolom.
Bij de epidurale anesthesie wordt er minder diep geprikt dan bij een spinale anesthesie. Bij een spinale anesthesie komt de naald bij het ruggenmerg in de ruimte waar het hersenvocht zit. Als de naald is ingebracht wordt er eerst onderzocht of er geen bloedvat is aangeprikt. De katheter (een heel dun slangetje) wordt pas door de naald ingebracht als alles in orde is. De katheter wordt op je rug geplaatst en de naald wordt verwijderd. De medicatie wordt via de katheter toegediend. Het is belangrijk dat je tijdens het inbrengen van de naald en de katheter stil blijft zitten. Na enkele minuten tot maximaal twintig minuten beginnen je medicijnen te werken en daarna voel je niks meer.