Ik ben twee en zeg nee!

Peuterpuberteit is een periode waarin je kind zijn grenzen gaat verkennen, zich van zijn ouders losmaakt en op zijn eigen benen probeert te staan. Tijdens deze periode leert hij om zelfstandig en onafhankelijk te worden. Hij probeert als het ware zijn eigen identiteit te zoeken en krijgt een eigen wil. Deze periode wordt vooral gekenmerkt met het woorden nee en stom. Je kind begint te beseffen dat hij zich los moet maken van zijn ouders en zijn eigen beslissingen moet nemen, maar is tegelijkertijd ook bang om onafhankelijk te worden. Je kind voert dus niet alleen een strijd met zijn ouders, maar ook met zichzelf. Ieder kind maakt zo’n periode door. Dit gebeurt meestal als hij twee jaar is. De gedragskenmerken van het puberen zijn: drang naar zelfstandigheid, egocentrisme, tegenstribbelen, frustratie, angst en koppigheid. 

Zelfstandigheid en ego
Je kind wil opeens zelf beslissen wat hij doet en wanneer hij iets doet. Zodra de ouder hem het gevoel geeft dat hij iets moet doen, komt hij in opstand. Dat komt omdat hij alles zelf wilt bepalen. Deze benadering kan dus telkens tot een conflictsituatie leiden. Nu je kind zijn ego heeft ontdekt, is hij zo erg met zichzelf bezig dat hij niet in staat is om zich in een ander te verplaatsen. Hij wil dat alles op zijn manier gaat en vindt dat alles van hem is. Hoewel je kind dit gedrag niet als iets verkeerds ziet, wordt het door jou niet getolereerd.

Frustratie en angst
Je kind wil graag zelf iets doen of iets beslissen, terwijl hij dit allemaal nog niet kan. Hij kan daardoor gefrustreerd raken. Bovendien raakt hij verward door zijn tegenstrijdige emoties. Hij kan bijvoorbeeld boos op zichzelf worden omdat hij zelfstandig wil zijn, terwijl hij dit eigenlijk nog niet goed durft.

Koppigheid
Als je kind koppig is, kun je hem het beste negeren. Meestal draait hij vanzelf wel weer bij. Als je kind echt te ver gaat, maak hem meteen duidelijk dat dit niet kan. Nee is nee.
Geef je kind de vrijheid om alles zelf te proberen, zoals: eten, kleding aantrekken enzovoort. Het is belangrijk dat je hem hierbij aanmoedigt. Dit kan namelijk zelfvertrouwen bij hem creëren. Je kunt hem ook belonen als hij iets goed doet. Zorg ervoor dat je niet de nadruk legt op het negatieve gedrag van je kind, maar probeer het negatieve gedrag om te zetten in een positief gedrag. Zo kun je bijvoorbeeld tegen je kind zeggen dat zijn knuffel liever voor het raam zit, als hij met zijn knuffel gooit. Geef hem een beloning of een compliment als hij het knuffeltje opraapt en bij het raam zet. Als hij vervolgens niet luistert, kun je het eventueel samen met je kind doen.
 

Reageer op artikel:
Ik ben twee en zeg nee!
Sluiten