Groeicurve

De groei van je kind bevat belangrijke informatie over zijn gezondheid. Daarom wordt hij bij ieder bezoek aan het consultatiebureau gemeten en gewogen. De resultaten van je peuter worden door het consultatiebureau door middel van een groeigrafiek bijgehouden. Op de groeigrafiek worden er kruisjes gezet en er wordt gekeken of hij zijn groeilijn niet verlaat en of de kruisjes samen een golfende lijn vormen. Deze lijn wordt ook wel een curve genoemd.
Op de groeigrafiek zijn vijf lijnen getekend. De bovenste lijn komt overeen met de langste en de zwaarste kinderen. De tweede lijn geeft de groei van de kinderen aan die iets langer en zwaarder zijn dan de gemiddelde groei. 

De middelste lijn geeft de gemiddelde groei aan. Ongeveer 95% van de kinderen groeien volgens deze lijn. De vierde lijn geeft de groei van de kinderen aan die kleiner en lichter zijn dan de gemiddelde groei en de onderste lijn komt overeen met de groei van de kleinste en de lichtste kinderen. Deze groeilijnen zijn door de World Health Organization, afgekort als WHO ontwikkeld en opgebouwd. De groei van je peuter is niet regelmatig. Hij kan bijvoorbeeld opeens een groeispurt krijgen of de ene week een ons aankomen de andere week een pond. Het is dus niet gek als de groei van je kind niet volgens de middelste groeilijn loopt, maar wel als hij zijn eigen groeilijn opeens verlaat. Het is belangrijk dat hij gelijkmatig groeit en mag dus niet opeens veel sneller of langzamer groeien. Op het consultatiebureau wordt er ook gekeken of de lengte en het gewicht van je peuter bij elkaar passen. Hij mag niet te licht of te zwaar wegen voor zijn lengte.

Hoe vaker je je kind meet, des te minder vloeiend de groeilijn loopt. Daarom moet je hem niet al te vaak meten, maar ook niet te weinig. Je kunt anders een onnauwkeurige grafiek krijgen en dan kun je het verloop van je kind niet in de gaten houden. Het is voldoende om het eerste half jaar elke maand je kind te meten en te wegen. Behalve de lengte en het gewicht zijn er ook andere factoren die aangeven hoe het met de groei van je peuter gaat, bijvoorbeeld of hij voldoende plasluiers heeft. Als hij minder plasluiers heeft dan normaal, kan het zijn dat hij niet genoeg drinkt. Daarnaast wordt er ook gekeken of hij goed alert en actief is en of hij zich goed ontwikkelt.

De hoofdomtrek van je kind wordt ook op het consultatiebureau gemeten. Bij de hoofdomtrek is het van belang dat de omtrek van het hoofd gelijkmatig toeneemt. Als de schedelgroei te snel toeneemt, kan je kind een waterhoofd krijgen en als het hoofd nauwelijks groeit, kan het op een vroegtijdige sluiting van de schedelnaden duiden. Hij kan hierdoor een abnormale schedelvorm krijgen.

Overgewicht
Een Body Mass Index (BMI) kun je berekenen vanaf twee jaar. Het is een methode om het gewicht in relatie tot de lengte te beoordelen. BMI is bij kinderen geslachtsafhankelijk: meisjes hebben gemiddeld een iets hogere BMI dan jongens. Een (te) hoog BMI betekent dat het gewicht te hoog is ten opzichte van de lengte en dit kan gevaar opleveren voor de gezondheid van je kind. Er kan bijvoorbeeld suikerziekte ontstaan. Op een lange termijn is dit ook slecht voor de hart- en bloedvaten. Bij kinderen die jonger zijn dan twee jaar kun door middel van het groeigrafiek zien of je kind overgewicht heeft.

Meisjes
Bekijk hier de folder van World Health Organization voor meisjes.

Jongens

Bekijk hier de folder van World Health Organization voor jongens.

 

Reageer op artikel:
Groeicurve
Sluiten