De sociale ontwikkeling van je peuter ondersteunen [5 tips]
Hoe kunnen we er voor zorgen dat onze kinderen vriendjes maken, samen lief spelen en om elkaar geven? Soms gaat het even goed, en het volgende moment vechten ze elkaar weer de tent uit. Gebruik deze 5 tips om de sociale ontwikkeling van je peuter te ondersteunen.
Een eigen persoonlijkheid
Wanneer je baby in de spiegel keek, zag het een ander mens dat naar hem of haar staarde. Maar nu is je baby een peuter geworden, en herkent je kleine zichzelf in de spiegel. Je kind weet dat het iemand is, met een eigen naam, eigen voorkeuren en eigen gevoelens. Dit is de start van een lange reis richting het worden van een vrolijk persoon die vrienden kan maken, voor anderen kan zorgen, kan delen, conflicten kan oplossen en emoties onder controle kan houden (oké, al blijven er mensen die daar zelfs als volwassenen nog moeite mee houden…). Die ontwikkeling kun je op een aantal manieren ondersteunen.
1. Raak niet van de wijs door al die emoties
Peuters hebben nog niet geleerd om hun emoties onder de duim te houden. Daardoor kunnen stemmingswisselingen alarmerend snel en intens zijn. Maar die wisselingen zijn gelukkig ook kortdurend. Binnen een paar tellen kan geschreeuw uit frustratie plaatsmaken voor lachen en spelen. Door als ouder zelf kalm te blijven tijdens die emotionele stormen, geef je je kind het goede voorbeeld. Het kan soms heel makkelijk zijn om, bijvoorbeeld door vermoeidheid, mee te gaan in de woede of het verdriet van je kind. Dit helpt jou en je kind alleen niet verder. Blijf kalm, help mee om de bron van frustratie weg te nemen en probeer je kind af te leiden (‘O, kijk nou, wat regent het hard buiten!’). Verwacht hier overigens geen enorme wonderen van. Er zijn nog heel wat 5-jarigen die het moeilijk vinden om hun emoties te controleren.
2. Leren van vriendjes
Door met andere kindjes te spelen, leert je kind belangrijke sociale vaardigheden zoals aardig zijn voor anderen, dingen te delen en problemen op te lossen. Organiseer je een speelafspraak? Nodig dan bij voorkeur slechts één en niet meerdere vriendjes uit. Dit wordt voor je kind al snel te onoverzichtelijk. Plan het daarnaast ook na een (middag)dutje, zodat je kind goed uitgeslapen is. Daarnaast is het aan te raden om de afspraak niet langer dan twee uur te laten duren. Verwacht je van tevoren dat er ruzie kan ontstaan, bijvoorbeeld omdat je kind het lastig vindt om lievelingsspeelgoed te delen? Berg dit speelgoed dan van tevoren op. Let er op dat je verwachtingen niet te hooggespannen zijn. Samen spelen is in die eerste jaren nog erg lastig. Totdat je kind ongeveer 2,5 jaar oud is, zal spelen meer zijn ‘naast elkaar spelen’ dan echt ‘samen spelen’. Soms negeren de kinderen elkaar zelfs totaal. Pas rond hun derde verjaardag leren kinderen echt met andere kinderen samen te spelen.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
3. Help je kind te delen
Delen is voor je peuter nog een ingewikkeld concept. Je kind realiseert zich nog maar net dat je zelf kunt spelen met al je eigen speelgoed. Dan wil je dat speelgoed toch niet delen met een ander? Zie je je kind ruzie maken met een ander over een stuk speelgoed? Onderdruk dan de neiging om tussenbeide te komen, en te zeggen dat ze samen moeten delen, want dat zullen ze niet snappen. Het is beter om ze dit zelf op te laten lossen. Vaak betekent dit dat het verliezende kind simpelweg wegloopt en iets anders vindt om mee te spelen. Wat dan ook vaak nog eens betekent dat het winnende kind direct de interesse in het gewonnen stuk speelgoed verliest en achter het nieuwe aanrent. Omdat het concept ‘delen’ lastig te begrijpen is, kun je je kind in plaats daarvan vertellen dat ze ‘om de beurt’ moet doen. Met behulp van een keukenwekker kun je een vaste tijd instellen waarbinnen het ene kind met het speelgoed mag spelen. Zo gauw de wekker gaat is het andere kind aan de beurt. Probeer te zorgen voor afleiding op de momenten dat je kind niet met het speelgoed mag spelen. Het leren delen kun je daarnaast oefenen met spelletjes die draaien om dingen om de beurt doen. Doe bijvoorbeeld tikkertje en meldt daar steeds bij ‘nu ben ik’, of ‘nu ben jij’. Ook samen eten delen kan een goede oefening zijn.
4. Ondersteun bij groepsactiviteiten
Sommige peuters kunnen niet wachten om de omgeving te gaan onderzoeken. Ze lopen bij moeders vandaan, zonder nog achterom te kijken. Andere peuters blijven aan mama’s been vastgeplakt zitten, beginnen te huilen bij het minste geluid en willen nergens naar kijken. De meeste peuters hebben even tijd nodig om te wennen aan een nieuwe situatie en blijven dichtbij mama, observeren eerst, voordat ze deel gaan nemen. Vaak gaan ze dan even kijken en komen dan snel weer terug om even contact met mama te maken. Al deze gedragingen zijn heel normaal en niet iets waar je je als ouder zorgen over hoeft te maken. Is je kind angstig in sociale situaties? Begin dan met een kleine, rustige groep, waarin weinig gebeurt. Probeer daarna stapjes verder te komen. Accepteer het wanneer je kind de eerste paar keer niet van je zijde wijkt, maar hou gewoon vol. Als je kind de sprong eenmaal durft te wagen en gaat spelen, zorg er dan voor dat je je kind altijd een complimentje geeft als hij of zij weer even bij je terugkomt. Zo ondersteun je in het vergroten van het zelfvertrouwen, waardoor je kindje steeds meer zal durven.
5. Ondersteun bij ontwikkeling inlevingsvermogen
Voor een peuter is het nog erg lastig om te begrijpen dat andere mensen ook emoties hebben. Begrijpelijk, want je kind heeft nog maar net een idee van ‘ik’ en ‘jij’. De meeste kinderen zullen tot ze een jaar of twee zijn niet begrijpen dat ieder persoon eigen gedachten en gevoelens heeft. Daarna wordt dat begrip ieder jaar een stukje groter. Je kunt deze ontwikkeling ondersteunen door met je kind te praten over aardig zijn, door zelf empathie te tonen (ook wanneer het gaat om een knuffel die volgens je kind ‘au’ heeft). Praat ook met je kind om emoties van andere mensen uit te leggen. Leg bijvoorbeeld uit dat dat jongetje huilt, omdat het is gevallen. Of dat oma moet huilen omdat ze verdrietig is. Op deze manier leert je kindje te letten op andermans emoties en zich in te leven in een ander.
Mijn peuter was altijd erg verlegen en keek het liefst vanachter mama’s benen naar de wereld. Kijken bij de voetbal? Prima, maar dan ook echt alleen kijken. Meedoen deed hij pas na een paar keer aanwezig zijn bij de kaboutertraining. Maar… we zijn inmiddels een paar jaar verder en onze peuter is uitgegroeid van verlegen droppie in een stoere jongen. Nog steeds wat verlegen, maar als z’n doel duidelijk is gaat ie ervoor! Herkenbaar?