De eerste woordjes
Je kindje kan door middel van taal met anderen communiceren, zichzelf duidelijk maken en zijn denkvermogen ontwikkelen. Gedurende twee jaar ontwikkelt hij zich van een huilende baby in een pratende peuter met een woordenschat van gemiddeld 200 woorden. Als hij drie wordt, zal zijn woordenschat uitgebreid zijn naar gemiddeld 1000 woorden. Voordat je kind leert praten, heeft hij voor zichzelf een heldere woordenschat opgebouwd. Dit houdt in dat peuters al veel woorden en begrippen verstaan, voordat hij de woorden en begrippen bij het spreken gebruikt. De reden hiervan is, dat hij de woorden al vaker heeft gehoord, maar ze zelf nog niet gebruikt.
Kinderen beginnen over het algemeen ergens tussen de anderhalf en twee jaar met korte zinnen te maken. Deze zinnen bevatten ongeveer twee woorden. Tijdens deze periode is het van belang dat je je kind goed laat voelen dat je hem begrijpt. Hierdoor kan je hem stimuleren meer te gaan praten. Als hij iets verkeerd zegt is het belangrijk dat je hem niet verbeterd, maar met een volledige, correcte zin beantwoord. Dus als hij ‘hond lief’ zegt kun je als ouder reageren met: ‘Ja, de hond is lief’ of als hij ‘bij mama titten’ zegt, kun jij antwoorden met: ‘ja, je mag bij mama zitten’. Zo leert hij de juiste woorden, zonder dat je kind het gevoel krijgt dat hij telkens verbeterd wordt. Je kunt hem ook stimuleren door iets te vragen, zoals wat hij die dag gedaan heeft.
Als je iets niet begrijpt kun je doorvragen, tot je het wel snapt. Het is belangrijk dat je hier de tijd voor neemt en je kind af en toe een compliment geeft. Ook kun je hem voorlezen om zijn taalontwikkeling te bevorderen. Over het algemeen zijn kinderen op deze leeftijd in staat om een voorleesboekje te begrijpen en een kort verhaaltje te volgen. Al blijven de afbeeldingen erg belangrijk voor hen. Er bestaan veel prentenboeken voor kinderen vanaf twee jaar. Kinderen die drie of vier jaar zijn kunnen wat langere verhalen volgen die wat moeilijker zijn.
Verschil tussen meisjes en jongens
Meisjes reageren eerder op stemmen dan jongens en kunnen hierdoor eerder een beter verbaal vermogen ontwikkelen. Over het algemeen praten meisjes iets eerder dan jongens. Ze articuleren beter en zijn beter in de grammatica. Jongens zijn meestal wat later in het ontwikkelen van hun taalvermogen. Ze beginnen later met praten en doen er langer over om te leren lezen.