Bloempjes plukken
We wandelen in het zonnetje, Jill, Floor en ik. Floor zit in de wandelwagen, Jill staat op de meerijplank en ik duw. Omdat één van ons drieën dat zal moeten doen. De meisjes zingen het hoogste lied. In de maaaaaaneschijn, echoet het door de straten, wat ons veel vertederde blikken oplevert.
En zo kuieren we ontspannen voort. Ik doe een boodschapje, geef ze een broodje, ze zeggen dankjewel, wat weer voor nieuwe vertederde blikken zorgt. Zorgeloos aanvaard ik de terugweg. Maar dan gebeurt hetgeen waar ik al bang voor was. Vandaag niet, had ik bij mezelf gedacht, ik heb geen zin.
Maar ik doe er niets tegen. ‘Uit!” zegt Jill zachtjes. Ik negeer het, tegen beter weten in. “Uit?” Vraagt ze nu. “Uit, uit, UIUIUITTT!” Oke oke, geef ik toe, en laat haar van de plank afstappen.
Maar dat accepteert Floor niet. Het geduldig vragen slaat zij over. “UIUIUIUTTTTTT!!!”
Heel even lukt het me om haar af te leiden, door een mus aan te wijzen, ergens op een dak: “Kijk, vogeltje. Wat zegt een vogeltje?” “UIUIUIUIUIUIUIUUIUIUUIUIUTTTTTTTTT!!!!!” En ja hoor, ze begint te krijsen.
We krijgen geen vertederde blikken meer. Oke, oke. En ik maak ook haar los.
En tja, dan moet ik –zoals ik weet- aan het werk. Eén vliegt naar links, de ander naar rechts. Ik zie dat Jill net niet in een hondendrol trapt en Floor net wel. Jill struikelt over een boomstronk en Floor vliegt bijna de straat op. Wat Floor ook heel interessant vindt: voortuinen in rennen en blaadjes plukken. En geparkeerde auto’s aanraken.
Gelukkig is de redding nabij: een veilige route met alleen een pad, geen auto’s en geen tuinen. Zo, de kust is veilig. Wat zeg ik?”Pas op!!!” Nog net kan ik een ongeleid projectieltje voor de wielen van een fiets wegplukken. Terwijl ik me verontschuldig richting fietser, hebben de peutertjes hun weg vervolgd, richting eendjes, en rennen hard naar de waterkant. Te hard naar mijn zin, maar… ineens zien ze wat anders.
Ze gaan door de knietjes, bekijken het nog eens aandachtig, grijpen ernaar en nog eens en nog eens. Dan komen ze naar mij toe.“Voor jou, mama.” Van Jill krijg ik drie verfrommelde, poezelige boterbloempjes. Van Floor twee. In haar kauwende mondhoek zie ik gele blaadjes, waardoor het vermoeden rijst dat de rest van mijn boeket tot vervroegde lunch is verworden.
“Dank je wel schatjes”, zeg ik vertederd.
“Dit zijn de mooiste bloemen die mama ooit heeft gehad.” En tevreden vervolgen we onze weg naar huis. Goed plan, om ze even los te laten lopen.
Dit verhaal werd ingezonden door Maureen.