5x handig om te weten over het schoolrapport
De eerste keer dat ik het schoolrapport van onze oudste zoon onder ogen kreeg, duizelde me het van alle rondjes, lijntjes en grafiekjes. Het enige dat ik dacht was: ‘Help, hoe lees ik dit rapport!’ Inmiddels zijn we een aantal rapporten verder, maar nog steeds kost het me altijd weer wat tijd om te snappen wat er precies instaat. Daarom hierbij 5x handig om te weten over het schoolrapport!
1. Basisscholen gebruiken een Leerlingvolgsysteem
Sinds schooljaar 2014-2015 zijn basisscholen verplicht om te werken met een Leerlingvolgsysteem. Door middel van dit systeem kunnen de leraren goed zien hoe de ontwikkeling van hun leerlingen eruit ziet. Dit is zowel inzichtelijk op individueel- (dus per leerling) als op groepsniveau. Dit maakt het voor leerkrachten makkelijker om lesstof aan te bieden die goed past bij je kind. In het Leerlingvolgsysteem moet minimaal vastgelegd worden wat de vorderingen van je kind zijn op het gebied van Nederlands (spelling en begrijpend lezen) en rekenen-wiskunde. Een groot voordeel van zo’n Leerlingvolgsysteem is dat het gebruikt kan worden om het schooladvies voor de middelbare school aan te scherpen. In één oogopslag zijn de resultaten van acht jaar basisschool terug te zien. Hoewel de eindtoets in groep 8 momenteel nog steeds een belangrijk resultaat is waarop het advies wordt gebaseerd, worden de verrichtingen in eerdere jaren zo ook steeds belangrijker.
2. Cito kom je overal tegen
Grote kans dat je zelf vroeger in groep 8 al een Cito-toets hebt moeten maken. Ook tegenwoordig kom je Cito nog overal tegen. Het is het meest gebruikte Leerlingvolgsysteem. Je kan er als ouder nu dus zomaar weer mee te maken krijgen wanneer je kindje naar de basisschool gaat. Om de ontwikkeling van je kind in kaart te brengen, worden er een paar keer per schooljaar Cito-toetsen gemaakt. Dit kan al vanaf de kleutergroep. Het resultaat wordt in het schoolrapport weergegeven in Romeinse cijfers:
I = 20% hoogst scorende leerlingen
II = 20% boven het landelijke gemiddelde
III = 20% landelijk gemiddelde
IV = 20% onder het landelijk gemiddelde
V = 20% laagst scorende leerlingen
Heeft je kind een III gescoord op een toets? Dan heeft hij dus een gemiddelde score. Met een score van I scoort hij ruim bovengemiddeld. In de praktijk is het overigens zelfs mogelijk om een I+ te scoren. Dan heeft je kind dus uitzonderlijk goed gescoord. Lager scoren kan natuurlijk ook: met een IV of V scoort je kind (ruim) onder het landelijke gemiddelde. Met een grafiekje kan inzichtelijk gemaakt worden of je kind bijvoorbeeld een VI scoort die bijna een III is, of een VI scoort die bijna een V is. Zo worden de resultaten nog duidelijker.
Tekst gaat verder onder de afbeelding.
3. Cijfers voor de methode gebonden toetsen
Er staan niet alleen Cito-resultaten in het schoolrapport van je kind. Je kind krijgt natuurlijk dagelijks les, en niet alleen in Nederlands en rekenen. Ook vakken zoals aardrijkskunde, technisch lezen en gym zijn belangrijk voor de ontwikkeling van je kind. Bij veel van deze vakken wordt je kind ook getoetst. Er wordt bijvoorbeeld een dictee gegeven, of een topografie toets. Ook hiervoor krijgt je kind cijfers. De gemiddelde cijfers van de toetsen van deze vakken zijn terug te vinden in het schoolrapport. Wat dan vaak opvalt is dat de scores op de methode gebonden toetsen vaak hoger zijn dan de scores op de Cito-toetsen. Dit verschil ontstaat doordat de methode gebonden toetsen gaan over net geleerde kennis, terwijl de Cito-toetsen gaan over kennis die in de loop van de schooljaren opgedaan wordt.
4. Tien-minutengesprekken zijn niet alleen meer voor ouders
Ik kan me nog goed herinneren dat mijn ouders een paar keer jaar ’s avonds weg gingen. Dan gingen ze naar school, voor de 10-minutengesprekken over hun drie kinderen. Tijdens deze gesprekken werd de ontwikkeling van het kind besproken met de docent. Ook nu nog hebben de meeste basisscholen een vorm van tien-minutengesprekken. De invalshoek van deze gesprekken is in de loop der tijd wel een beetje veranderd. Waar het eerder een gesprek was óver het kind, wordt het steeds vaker een gesprek mét het kind. Hiermee wordt vooral in de hogere basisschoolklassen geëxperimenteerd. Tijdens het gesprek gaat de docent in gesprek met het kind, over de resultaten, maar ook over bijvoorbeeld het gedrag in de klas. Je kind krijgt hierdoor ook kans om feedback te geven. Die focus op het laten meepraten van het kind, is vaak ook terug te zien in het schoolrapport. Dit rapport wordt steeds vaker kindgericht (‘Je hebt goed je best gedaan!’), in plaats van oudergericht (‘Pietje heeft goed zijn best gedaan.).
5. Teleurgesteld over een slecht schoolrapport?
Het ene kind is er meer mee bezig dan het andere, maar het krijgen van het schoolrapport blijft toch altijd wel weer een spannend moment. Sommige kinderen kunnen wekenlang zenuwachtig zijn over de toetsen en toetsresultaten. Wanneer de cijfers in het schoolrapport dan tegenvallen, kan dit een grote teleurstelling zijn. Niet alleen voor het kind, maar ook voor jou als ouder. Want natuurlijk wil je het liefst dat je kind goede cijfers haalt. Belangrijk is dat je probeert om die teleurstelling niet te groot te maken richting je kind. Weet je zeker dat je kind goed z’n best gedaan heeft? Geef dan aan dat je hebt gezien dat hij er alles aan gedaan heeft en dat dat het belangrijkste is. Daarnaast kun je het bij de juf of meester ter sprake brengen. Misschien is er sprake van faalangst? Of misschien zijn er specifieke vakken waarin je kind wat extra ondersteuning nodig heeft? Heb je het idee dat je kind er weinig aan gedaan heeft om goede cijfers te halen? Bespreek dit dan met je kind. Boos worden heeft daarbij geen enkele zin. Je kind vindt het waarschijnlijk al vervelend genoeg dat de resultaten tegenvallen. Wanneer je dan ook nog boos wordt, is de kans op een goed gesprek verkeken. Sterker nog; de kans is groot dat je kind dan helemaal de handdoek in de ring gooit en geen moeite meer doet om goede cijfers te halen.